top of page
Writer's pictureAsher Intrater

Kan God Verschijnen in Menselijke Vorm?

Of, Het Probleem van “Antropomorfisme”

Ik las onlangs een artikel in een Orthodox Joods magazine getiteld “Het Probleem van Antropomorfisme.” Dit woord heeft een Griekse stam, gehaald uit woorden die ook in het Nieuwe Testament gebruikt worden. Anthropos is menselijk of mens. Morphé is vorm.

Dus het woord betekent letterlijk “in de vorm van een mens.” De vraag is een theologische: Hoe begrijpen we de vele passages in de Tenach (De Wet en de profeten) die God beschrijven in menselijke termen of verschijnend in de vorm van een mens?


De gelijkwaardige Hebreeuwse term is de hiph’il vorm van het woord voor menselijk, ontleend aan de naam Enos אנוש. Antropomorfisme is Ha’anashah, האנשה.

Dit is een sleutel vraag in de Bijbelse interpretatie. Het is de reden waarom ik het boek “Who Ate Lunch with Abraham?” (“Wie Lunchte met Abraham?” )


De uitdaging is dat het traditionele rabbijnse standpunt en een aantal moderne Bijbelse wetenschappen beweren dat de God van de Tenach geen enkele menselijke vorm heeft; kan geen vorm hebben die op een mens lijkt; en elke inmenging zou afgoderij zijn of onwetendheid, heidens of primitief, want het zou God neerhalen tot het niveau van de mens.


Ik stel een tweevoudig antwoord voor op deze uitdaging.


Het eerste antwoord is dat, ondanks de theologische ontkenningen, de Wet en de Profeten vol zijn met deze goddelijke verschijningen in menselijke vorm (Epifanie). Hoe kan men dan zoveel passages “wegschrijven”?


De discussie die ik las bood twee stromen van uitleg in rabbijns geschrift om antropomorfische passages “weg te schrijven”:


Symbolisch literaire gelijkenis verklaring


Persoonlijke psychologische ervaring verklaring


De eerste rabbijnse verklaring is dat je alle beschrijvingen van goddelijk antropomorfisme in de Tenach moet zien als poëtisch symbolisme; slechts woorden. Het is een woord beeld, niet bedoeld dat er substantieve waarheid achter zit.


De tweede rabbijnse verklaring is dat de beschrijvingen van de Profeten niet slechts symbolisch, maar ook beschrijvend waren, een echt mystieke ervaring. Ze verklaarden dat de Profeten een ware inwendige ervaring hadden van een goddelijke epifanie, maar dat was slecht vanbinnen, alleen psychologisch. Dit zou ook iedere actuele verschijning van God in menselijke vorm te niet doen.


Het andere antwoord heeft te maken met het inzicht van Nieuw Testamentische geschriften dat Yeshua (Jezus) goddelijk is. Er zijn veel profetieën in de Tenach die schijnen te verwijzen naar Yeshua.


Een traditioneel Joods inzicht beweert dat Yeshua blasfemisch was door te beweren dat Hij de “Zoon van God” was. Daarom, zelfs als er Messiaanse profetieën zijn die verwijzen naar Yeshua dan zouden ze zeggen dat de aanspraak op het feit dat Hij de Messias was uitgewist wordt door de aanspraak op Zijn goddelijkheid. Het is een a priori bezwaar tegen het concept van God verschijnend als mens.


In tegendeel, als de God van Abraham, volgens de Tenach, inderdaad kan verschijnen in de vorm van een mens, dan zou het niet geheel onmogelijk zijn voor de Messias om een goddelijk Mens te zijn. Als die mogelijkheid aanvaard wordt, dan staan de bezwaren tegen het Messias-zijn van Yeshua open ter discussie en je blijft achter met omgaan met het objectieve issue of Yeshua de Messias is of niet.


Als iemand alle beschrijvingen zou moeten lezen van goddelijke epifanieën in de Tenach, zonder enige Joods-Christelijke polemische of a priori veronderstellingen, dan is de niet te vermijden conclusie dat de schrijvers beschreven wat ze aannamen als waarheid, een echte ervaring, met een ware persoon, die verscheen in menselijke vorm en sprak als God of ten minste “alsof” hij God was. Er zijn stromen van Joodse en seculiere geleerden die die tekstinterpretatie accepteren.


Dat laat nog maar twee andere mogelijkheden oven. Of de schrijvers van de Bijbel zijn misleid of God verschijnt in de vorm van een mens.


Over de eerste mogelijkheid: zouden ze misleid kunnen zijn? Natuurlijk, het is theoretisch mogelijk. Ieder “niet-gelovig” standpunt kan dat beweren. Er is geen God. Alles wat in de Bijbel staat en alle geloofservaringen gaan mank. Ze zijn een vorm van zelfmisleiding of wensdenken.


Dat zou mijn opvatting zijn over teksten waarvan ik geloof dat ze niet waar zijn: de veronderstelde epifanie over Joseph Smith in het Mormonisme; Mohammed die opstijgt naar de hemel in de Islam; en ook diverse Griekse, Romeinse, Hindoe mythen. Men moet de tekst lezen en voor zichzelf een oordeel vormen.


Hoewel, voor de Joods-Christelijke wereldvisie zijn de God van Abraham en de Heilige Schrift waar, betrouwbaar en redelijk, moreel en hebben autoriteit.


In het boek “Who Ate Lunch with Abraham?” citeer ik zo’n dertig passages van goddelijke epifanie in menselijke vorm. Ik geloof dat de ervaring van de Bijbelse auteurs waar en waarheidsgetrouw waren.


In de meeste passages waren andere mensen aanwezig tijdens de ervaring. Dat zou de mogelijkheid elimineren dat de ervaringen slechts psychologisch en inwendig waren. (Tenzij men probeerde de zaak voor herhaalde hypnotische groepservaringen te maken.)

Een paar van de bestudeerde voorbeelden waren:

  1. YHVH die verschijnt aan Abraham voor de vernietiging van Sodom en Gomorra in Genesis 18.

  2. Jacob die worstelt met een “man” de hele nacht bij Pniël, en dan mank wegloopt in de morgen (Genesis 32).

  3. Mozes die de Berg Sinaï bestijgt met 70 oudsten van Israël en de God van Israël ziet. (Exodus 24).

  4. Jozua die zijn schoenen uittrekt voor de bevelhebber van het leger van YHVH voor de strijd van Jericho (Jozua 5).

  5. Engel YHVH die verschijnt aan de ouders van Simson in Richteren

  6. Jesaja die de goddelijke, verheerlijkte en heilige koning ziet zitten op Zijn troon (Jesaja 6).

  7. Ezechiël die YHVH ziet als man zittend op de troon boven de glorie wolk en de cherubim (Ezechiël 1).

Deze speciale Persoon wordt genoemd met vele namen in de Tenach. De meest genoemde is malach YHVH, מלאך יהוה. Dit wordt meestal vertaald als “de engel van de HEER.” Hoewel, er zijn maar twee woorden: Engel, Yehovah. Ze zijn in smichut vorm, wat betekent dat de woorden aan elkaar “verbonden” zijn. Smichut vorm is als een verbindingsstreepje in het Engels, dat één woord maakt uit twee (als deur-post, mail-box). Een letterlijke vertaling van deze naam zou zijn: Yehova-Engel of Engel-Yehova. Het verschijnen van deze figuur is buiten iedere beschrijving. In de Christelijke theologie wordt er soms naar verwezen als “Christophanie”, wat impliceert dat de figuur niet alleen echt was, maar dat het goddelijke antropomorfisme een verschijning is van de eeuwige Zoon van God, Christus, in een “prenatieve” vorm.


Antropomorfisme betekent dat God wenst met ons te zijn.


Er zijn een paar grondige implicaties van dergelijke antropomorfistische passages, die zouden kunnen wijzen op Gods wens tot intimiteit, op de goddelijkheid van de Messias, en op onze glorieuze bestemming in Hem.


Colossenzen 2:8-10 (NKJ):

Pas op dat niemand u als buit meesleept door de filosofie en inhoudsloze verleiding, volgens de overlevering van de mensen, volgens de grondbeginselen van de wereld, maar niet volgen Christus. Want in Hem woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk. En u bent volmaakt geworden in Hem, Die het Hoofd is van iedere overheid en macht.


Achter de antropomorfistische discussie is een prachtige waarheid over de natuur van God. God is een liefhebbend Vader. Hij is heilig en geweldig, maar Hij is ook dichtbij en persoonlijk. God wil bemoeienis hebben met ons leven op een reële manier; Hij verlangt naar een relatie met ons, mèt ons zijn. Hij wil ons ook opvoeden kinderen van God te worden naar Zijn beeld.


bottom of page