Tikkun Global
Jerusalem, Israel
Als een klein deel van het deeg aan God is gewijd, is al het andere deeg het ook; als de wortel aan God is gewijd, zijn de takken het ook. – Romeinen 11:16
Er zijn hier twee parallelle of complementaire metaforen – een over brood en de ander over wortels/bomen. Oppervlakkig gezien lijkt de tweede metafoor van de wortels en de takken dezelfde als de eerste, maar de nadruk is heel anders: het deeg en de rest van de handel zijn allemaal van dezelfde “stuff”, met een deel afgezonderd van de rest – maar zo is het niet met de wortels en de boom! Een boom is een organisch geheel en je kunt er niet een paar wortels uithalen om aan de Heer te offeren namens de hele boom! Als er een offer van een boom gegeven moet worden, dan moet het van de vruchten zijn, niet van de wortels.
Het punt hier is dat de wortels chronologisch voor de takken uitgaan; en dat al het andere in de boom dat later komt eruit groeit en zo historisch en chronologisch ondersteund wordt door de wortels. Dus, als deze wortel “heilig” is dan moet de hele boom die eruit groeit ook “heilig” zijn. Wat de broodmetafoor betreft is het niet te moeilijk om te concluderen uit de context dat Paulus een boodschap spreekt voornamelijk tot de heiden Christenen in Rome, niet tot de Joden.
In hoofdstuk 9-11, sprak hij veel over het overblijfsel van Israël, de Joodse kerk. Dus als we hier hadden moeten stoppen en een definitie geven van deze wortel, dan zou het iets zijn als: “het overblijfsel van Joodse gelovigen, vooral de kerk in Jeruzalem die het hele deposito van Gods heilige beloften brengt naar de rest van Israël en een positie bekleedt in de olijfboom van voorrang in Gods gezin, dat zij het eerst kwamen - voor de heidenen.”
Nu zijn we klaar om de volgende verzen te bestuderen die meer gaan over de wortels en zien hoe ze deze definitie aanscherpen.
En als nu sommige takken van de edele olijfboom zijn afgebroken en u, loten van een wilde olijfboom, tussen de overgebleven takken bent geënt en mag delen in de vruchtbaarheid van de wortel, dan moet u zich niet boven de takken verheffen. Als u dat doet, moet u goed bedenken dat niet u de wortel draagt, maar de wortel u. - Romeinen 11:17-18
Ten eerste, laten we eraan denken dat dit allemaal klaarblijkelijk figuratief is – deze Olijfboom is maar een metafoor! Alles wat Paulus erover te zeggen heeft, zegt hij over een groep mensen. Drie verschillende soorten takken worden rationeel gedefinieerd: “jullie takken” betekent de niet Joodse Christenen en Paulus waarschuwt hen om niet arrogant te zijn tegen de groepen van andere takken, zowel Joden - de Messiaans Joodse takken en de afgesneden, ongelovige Joodse takken. Vervolgens herinnert Paulus de Romeinse Christenen eraan dat zij zijn als de takken van een “wilde” ongecultiveerde boom die niet “geënt zijn tussen hen en deelnemer met hen van de rijke wortel van de olijfboom.” Hier is de wonderbare wortel, maar zonder duidelijke definitie – alleen dat de Joodse & Niet Joodse takken van de boom beide deelhebben aan zijn rijkdom. Maar de volgende zin geeft ons een rijke hint. Hier constateert de Schrift een duidelijke equivalentie of nabijheid tussen de Joodse takken en de wortel – als aanmatiging ten opzichte van de Joodse takken gelijkgesteld wordt aan een misverstand van de natuur en identiteit van de wortel die de hele boom ondersteunt.
De niet Joodse gelovigen in Rome konden de Joodse takken zien en ervaren – zowel die in de boom als degene die afgebroken waren. Dat was een deel van hun dagelijkse ervaring van het wonen in de Romeinse hoofdstad. Maar de kerk in Jeruzalem? De verbondsnatie van Israël? Dit allemaal scheen hen kennelijk een afstandelijke, onpersoonlijke werkelijkheid toe. Denk eens na: de doorsnee niet Joodse gelovige kwam in de boom door het pure, eenvoudige Evangelie van Genade en geloof in Yeshua. Het was (en is nog steeds) mogelijk voor een Christen om volkomen onwetend te zijn van de voorafgaande Joodse natuur van juist die boom waarin ze geënt zijn. (Romeinen 11:25) Dit “Joodse van het Evangelie” kan volledig verborgen zijn voor de Christen, zoals een wortel onder de grond. Dit is waarom Paulus erover spreekt als “wortel” en niet als “stam”. Je kunt ze niet zien, je kunt ze gewoonlijk niet aanraken en tenzij je een beetje onderwijs hebt gehad of openbaring, dan weet je niet eens dat die wortel bestaat!! Dat is waarom de verzen 17- 18 een gelijkheid vaststellen van de Joodse takken met de “wortel”, waarbij de stam overgeslagen wordt: de Joodse gelovigen vertegenwoordigden een authentieke, “organische”, doorgaande verbinding met de afstandelijke verborgen wortel - en het is uit deze wortel dat rijk verbonds “sap” oprijst om de hele boom te voeden en te ondersteunen.
Als conclusie, laten we onze definitie van de wortel uitbreiden tot “het resterende van Joodse gelovigen, speciaal de Apostolische kerk in Jeruzalem, die het volledige deposito droeg van Gods heilige
verbondsbeloften naar de rest van Israël, en die een positie had in Gods gezin (de olijfboom) van prioriteit, in die zin, dat zij het eerst kwamen – voor de heidenen (niet Joodsen)” Dus, wat is het belang van deze wortel voor ons vandaag? Dat gaan we volgende keer bekijken in Deel Drie.